De aanzegverplichting begint langzamerhand tussen de oren van de werknemers te komen. Soms is er namelijk gewoon sprake van gratis geld.
De kantonrechter te Oost Brabant kreeg te maken met de casus dat de werkgever in eerste instantie vol enthousiasme liet weten dat de arbeidsovereenkomst zou worden verlengd. Dan gebeurt er iets en daar gaan de lezingen van de werkgever en de werknemer uit elkaar. Volgens de werkgever was het de werknemer die op een gegeven moment niet meer wilde dat de arbeidsovereenkomst verlengd zou worden en uiteraard dacht de werknemer daar geheel anders over.
De kantonrechter hield dat werkgever aan zijn brief dat hij uiteindelijk de arbeidsovereenkomst toch niet wenste te verlengen. Volgens de werkgever was dit niet te vermijden wegens het totaal onverwachte en onaanvaardbare gedrag van de werknemer.
De werknemer stelde zich op het standpunt dat de werkgever zijn aanzegverplichting had geschonden en dat hij dus de daarop staande sanctie verschuldigd was. De kantonrechter was het met de werknemer eens. Vrij klinisch werd vastgesteld dat de brief waarin de werkgever de werknemer mededeelde dat de arbeidsovereenkomst toch niet verlengd zou worden, pas twee weken voor het einde van de arbeidsovereenkomst was geschreven en dus was de werkgever volgens de kantonrechter een vergoeding van twee weken loon verschuldigd!
Had de werkgever dit kunnen vermijden? In mijn beleving niet. Dit is een typisch geval van jammer waarin de kantonrechter niet geheel onverwacht het risico van dit soort zaken bij de werkgever neerlegt. Wat wel duidelijk is dat de kantonrechter de tekst van de wet vrij rigide interpreteert en het dus zaak is dat de werkgever zich strikt aan de wet houdt. Uiteraard zijn onze juristen graag bereid mee te denken bij uw arbeidsrechtelijke vraagstukken.